Marc O’Neill verruilde de modewereld voor tuinieren en combineert creativiteit met passie. Hij begon met een modeopleiding, waar hij leerde kleding te knippen en patronen te maken tijdens een zomercursus. Dit ontstak een levenslange liefde voor het ontwerpen en maken van kleding. De veeleisende mode-industrie zorgde er echter voor dat hij in zijn vrije tijd rust zocht in tuinieren.
Tuinieren bood O’Neill een uitlaatklep voor zijn creatieve energie en een andere vorm van voldoening. Hij ontdekte dat hij door te tuinieren kon blijven creëren en maken, maar op een manier die een gevoel van permanentie en verbondenheid met de natuur bood. Het verzorgen van planten en ze zien groeien werd een bron van ontspanning en inspiratie.
O’Neill benadrukt het belang van leren door te doen in de tuin. Hoewel boeken en online bronnen waardevolle informatie kunnen bieden, gelooft hij dat niets te vergelijken is met de ervaring van het daadwerkelijk planten en observeren hoe verschillende plantencombinaties op elkaar inwerken. Hij dankt zijn tijd als vrijwilliger bij Great Dixter, onder begeleiding van Fergus Garrett, en zijn samenwerking met ontwerpers Andy Sturgeon en Libby Russell voor zijn begrip van plantontwerp. Deze ervaringen lieten hem toe om met uitzonderlijke beplantingen te werken en een scherp oog te ontwikkelen voor texturen, tinten, licht, beweging, geur en seizoensveranderingen in de tuin.
Hij pleit voor duurzaam tuinieren en benadrukt het belang van planten in de juiste omstandigheden om verspilling te voorkomen en gezonde groei te stimuleren. O’Neill wijst op de veelgemaakte fout om lavendel in ongeschikte grond te planten, wat leidt tot het afsterven ervan en onnodige verwijdering. Door de behoeften van een plant te begrijpen en de juiste omgeving te bieden, kunnen tuiniers verspilling minimaliseren en bijdragen aan een duurzamere aanpak.
O’Neills ontwerpfilosofie is geïnspireerd door schaduwrijke exotische en kustbeplantingsstijlen. Hij is voorstander van een naadloze, getextureerde continuïteit met herhaaldelijk plantgebruik, natuurlijke boomvormen en subtiele seizoensgebonden accenten. Zijn aanpak omvat elementen van het onbekende, waardoor een gevoel van intrige en ontdekking in de tuin ontstaat. Hij voorziet beplantingen die organisch lijken te ontstaan uit het omringende landschap, terwijl architecturale elementen worden versterkt met natuurlijke materialen. Hij moedigt aspirant-tuiniers aan om kwekerijen en plantenbeurzen te bezoeken, de kennis van ervaren kwekers aan te boren en op hun instinct te vertrouwen bij het kiezen van planten. Deze praktische benadering, gecombineerd met zorgvuldige observatie en een bereidheid tot experimenteren, zorgt voor een creatieve en constant evoluerende tuinierpraktijk.
